Update 6 juli 2020 Per 26 juni 2020 heeft de minister de Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten gewijzigd. Op schriftelijk verzoek van de huurder kan de duur van de huurovereenkomst worden verlengd met een maand, met twee maanden of met drie maanden, maar niet tot een later datum dan 1 november 2020. De wet is nu van toepassing op tijdelijke huurovereenkomsten met een einddatum in de periode tussen 1 juli 2020 en 1 september 2020. Tijdelijke huurovereenkomsten die op grond van deze wet zijn verlengd, kunnen nogmaals worden verlengd.
De Tijdelijk wet verlening tijdelijke huurovereenkomsten maakt het mogelijk om een tijdelijk huurcontract te verlengen voor bepaalde tijd. Op die manier wordt voorkomen dat de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd zou gelden indien de tijdelijke huurovereenkomst doorloopt na de einddatum.
Sinds 1 juli 2016 is het mogelijk om tijdelijke huurcontracten voor woonruimte van maximaal twee jaar (zelfstandige woningen) en vijf jaar (onzelfstandige woningen) te sluiten. Een tijdelijke huurovereenkomst kan echter niet voor bepaalde tijd worden verlengd. Als de huurovereenkomst na de huurtermijn doorloopt of wordt verlengd, geldt de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
De betrokken ministers vinden dat in de huidige coronacrisis van huurders niet kan worden verwacht dat zij hun volle aandacht richten op het zoeken naar andere woonruimte terwijl de einddatum van hun tijdelijke huurovereenkomst dichtbij is. Aan de andere kant is het voor verhuurders vaak ongewenst dat de huurovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt verlengd. De wet maakt het daarom mogelijk om een tijdelijke huurovereenkomst te verlengen voor bepaalde tijd. Daardoor kan de huurder meer tijd krijgen om een nieuwe woning te zoeken en hoeft de verhuurder de huurovereenkomst niet te verlengen voor onbepaalde tijd.
Tijdelijke huurovereenkomsten met een einddatum na 31 maart 2020 en vóór 1 juli september 2020 kunnen worden verlengd met één, twee of maanden en uiterlijk tot 1 september november 2020.
De huurder kan de verhuurder verzoeken om de huurovereenkomst tijdelijk te verlengen voor een termijn van één, twee of drie maanden. Indien de verhuurder het verzoek van de huurder heeft ontvangen, wordt de huurovereenkomst verlengd voor de door de huurder aangegeven termijn. De bewijslast voor de ontvangst van het verzoek door de verhuurder rust op de huurder. De verhuurder kan ook op eigen initiatief een aanbod aan de huurder doen om de huurovereenkomst tijdelijk te verlengen.
De verhuurder kan het verzoek van de huurder binnen één week weigeren op de volgende gronden:
Het gaat daarbij om verplichtingen van de verhuurder die zijn gelegen vóór het verstrijken van de verlengingstermijn van de huurder en die door de verhuurder zijn aangegaan voor 1 april 2020.
De verhuurder kan het verzoek ook weigeren op de grond dat de huurder zich niet heeft gedragen zoals een goed huurder betaamt. Daarnaast kan de rechter op verzoek van de verhuurder een eerder tijdstip vaststellen dat de huurovereenkomst eindigt.
Op basis van de reguliere regels moet de verhuurder maximaal drie en minimaal één maand voor de einddatum van de huurovereenkomst de huurder informeren over de dag dat de huurovereenkomst eindigt. Daarbij moet de verhuurder wijzen op de mogelijkheden van de Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten. Indien de verhuurder dat niet (tijdig) doet, schuift de termijn op waarbinnen de huurder aan de verhuurder kenbaar moet maken dat hij de huurovereenkomst wenst te verlengen. De huurder mag het verzoek dan later dan een week na de aanzegging indienen. Daarom is het ook in het belang van de verhuurder dat hij de huurder (tijdig) informeert over de mogelijkheden van de wet.
Voor gevallen waarin de verhuurder het eindigen van de huur vóór 12 maart 2020 aan de huurder had medegedeeld, geldt dat wilsovereenstemming tussen partijen is vereist over een tijdelijke verlenging. De huurovereenkomst kan dan dus tijdelijk verlengd worden als beide partijen daarmee instemmen.
Op 21 april 2020 is de Tijdelijke wet verlenging tijdelijke huurovereenkomsten aangenomen door de Eerste Kamer. De wet treedt na publicatie in de Staatscourant in werking met terugwerkende kracht tot en met 1 april 2020.
Van Zijl advocatuur