Het CBS heeft vandaag het inflatiecijfer over 2022 gepubliceerd. De inflatie komt uit op (precies) 10%. In veel huurovereenkomsten is de jaarlijkse indexatie van de huurprijs gekoppeld aan het inflatiecijfer. De huurverhoging voor woningen (in de vrije sector) is door een wetswijziging per 1 januari 2023 gemaximeerd tot 4,1% in 2023. Voor de huur van bedrijfsruimte (en overige ruimte) geldt echter geen wettelijk maximum. Partijen zijn dus in principe gehouden aan de afspraken uit de huurovereenkomst, zodat huurders van bedrijfsruimte in veel gevallen met een (forse) huurverhoging (kunnen) worden geconfronteerd.
Om de jaarlijkse huurverhoging vast te stellen, moet in de eerste plaats worden gekeken naar de afspraken in de huurovereenkomst. In de praktijk wordt vaak gebruik gemaakt van het ROZ-modelcontract en de bijbehorende algemene bepalingen. In (de laatste versies van) de algemene bepalingen van winkelruimte (bedrijfsruimte) en kantoorruimte (overige ruimte) is opgenomen dat de gewijzigde huurprijs wordt berekend door vermenigvuldiging met het indexcijfer van de kalendermaand die vier maanden voor de maand van de verhoging ligt, welk cijfer wordt gedeeld door het indexcijfer van de kalendermaand die zestien maanden voor de kalendermaand van de verhoging ligt. Het is daarom van belang om in de huurovereenkomst na te kijken welke datum voor de huurprijswijziging is overeengekomen. De rekentool op de website van het CBS kan vervolgens worden gebruikt om de huurverhoging te berekenen met de juiste gegevens. Het kan voorkomen dat de verhoging van de huurprijs op basis van deze formule (ruim) boven 10% uitkomt, omdat het indexcijfer van vier vóór de wijzigingsdatum van toepassing is.
Het komt ook voor dat in de huurovereenkomst is bepaald dat het jaargemiddelde van de CPI-indexcijfers wordt gebruikt om de huurverhoging te berekenen. In dat geval zal de huurverhoging in 2023 op 10% uitkomen. Daarnaast kunnen in de huurovereenkomst ook andere afspraken over huurverhogingen zijn gemaakt, zoals vaste percentages/bedragen, staffels of (zelfs) uitsluiting van huurverhogingen. Indien de huurovereenkomst geen afspraken over periodieke verhoging van de huurprijs bevat, kan de verhuurder in beginsel geen aanspraak maken op een huurverhoging. Kortom, de bepalingen in de huurovereenkomst zijn essentieel.
Voor bedrijfsruimte (in de zin van de wet) kan een huurder in sommige gevallen de gevolgen van de jaarlijkse huurprijsverhoging voorkomen door een huurprijsherziening te vorderen. Dat kan met name mogelijk zijn indien de huurprijs van vergelijkbare bedrijfsruimte ter plaatse lager ligt.
In sommige gevallen zijn verhuurders bereid om (gedeeltelijk) af te zien van de jaarlijkse huurverhoging, bijvoorbeeld indien de huurder de gewijzigde huurprijs niet meer kan opbrengen. In dat geval zal de verhuurder zich veelal afvragen of een andere huurder de gewijzigde huurprijs wel zou kunnen betalen. Als dat niet het geval is, heeft de verhuurder vermoedelijk weinig baat bij de huurverhoging. Het kan daarom raadzaam zijn om in overleg te treden teneinde andere afspraken te maken. Daarvoor is echter overeenstemming (en dus bereidheid) nodig.
Van Zijl advocatuur